Tuesday, March 10, 2009

Marten Jans van Houten

Overgenomen uit het Nederlands biografisch-letterkundig woordenboek, lemma van de hand van G.A. Wumkes. Ik hoop hier nog het een en ander aan toe te kunnen voegen binnenkort.

MARTEN JANS VAN HOUTEN, Fries mysticus, geboren te Rottevalle 6 februari 1801, overleden in de Friese Wilp 6 december 1879, zoon van een houthakker, werd als 12-jarige knaap moederloos, kreeg als boerenknecht plaats bij een roomse boer op de Linde onder Marum, huwde in 1826 met Grietje Pieters de Bij, die hem 8 kinderen schonk. Het echtpaar woonde achtereenvolgens te Houtigehage, Oudega in Smallingerland, Drachster Compagnie en de Friese Wilp. Des Zondags liep hij vaak uren ver om bij rechtzinnige leraars van naam zoals Ds. Werumeus Buning te Oostermeer en Ds. S. van Velzen te Drogeham zielevoedsel te halen, maar op den duur kon hij 't evenmin vinden in de Hervormde als in de Afgescheiden kerk.

Door het lezen van de geschriften van Tauler, Lodestein, Antoinette de Bourignon, Pierre Poiret, Jakob Boehme, Jacob Brill en Joh. Everhard werd hij geleid in de weg der mystiek. Hij begon nu omstreeks 1840 in zijn eigen woning te Oudega te oefenen. De pogingen van de Afgescheidenen om hem voor zich te winnen mislukten. Hij wou ‘losbandig’ blijven. In De Wilp heeft hij 36 jaar lang elke zondag tweemaal in zijn woning gepredikt voor allerlei mensen, die in de kerk geen bevrediging vonden. Hij heeft zijn denkbeelden neergelegd in een merkwaardig boek, getiteld Johannes 1:5. Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis heeft hetzelve niet begrepen (De Leek, z.j.). Hij veroordeelt daarin alle plicht- en gewoontechristendom, allen wettische godsdienst en letterdienst, alle leer- en werkheiligheid. Het komt aan op een zijn in God. De mens moet zichzelf verliezen en worden als een ledig vat, dat God vervult. Doop en Avondmaal zijn hem ‘buitendingen’, die tot het wezen der zaak niet toedoen. Aan dit geschrift voegde hij toe Beknopte Grondslag voor alle Gezindten tot de leer der zaligheid nuttig tegen de dwaalleer onzer verwarde laatste dagen, die roepen: hier en daar is de Christus! Vragen van een Chr. Geref. predikant gedaan aan den landbouwer S. Pool te Grootegast op verzoek beantwoord door M.v. Houten, werkman te Wilp, wijlen meer dan veertig jaren Evangeliedienaar uit liefde om niet.

Na zijn dood viel zijn profetenmantel op de schouders van Eabele Gaukes Veenstra, die in de Friesche Wilp een kerkje liet bouwen en daarin zijn oefeningen hield. Zijn mystiek miste de gloed en de innigheid van zijn voorganger, maar zijn rede was meer beslepen. Hij bepaalde in zijn testament, dat zijn gebouw twintig jaar na zijn dood moest blijven staan. Was er dan nog geen opvolger, dan mocht het worden afgebroken. Voordat deze tijd verstreken was, moest het reeds wegens bouwvalligheid worden neergehaald. De meesten zijner volgelingen vergaderen thans in een nieuwe evangelisatie, die zich echter bij geen enkele bond of vereniging wenst aan te sluiten. Op hen staat hetzelfde mystieke stempel hunner voorgangers. Zij vertonen een nuance van Christendom, die men elders tevergeefs zoekt. Het zijn stille, ingetogen mensen, wie het te doen is om een nederige wandel voor God. Deze beweging kan worden beschouwd als de mystieke tak van het Friese Réveil.

- Zie ook hier.
Yn Frysk.