Wednesday, April 12, 2006

Felix Ortt


Felix Louis Ortt (Groningen 9 juni 1866 - Soest 15 oktober 1959) is de belangrijkste theoreticus van het christen-anarchisme in Nederland. Als hij met één woord getypeerd moet worden zou dit waarschijnlijk filosoof zijn. Er zijn geen scherpe grenzen tussen de beneden aangegeven aanduidingen.

Waterstaatkundige

Ortt is opgeleid tot civiel ingenieur, gespecialiseerd in de waterstaatkunde. In 1887 studeerde hij op de Polytechnische School te Delft af op de paalworm. Hij trad vervolgens naar familietraditie in dienst bij Rijkswaterstaat. Toen hij betrokken was bij de werkzaamheden aan het Merwedekanaal kreeg hij malaria. Hij was naar eigen zeggen afgeschreven door de reguliere geneeskunde, maar vond baat bij de natuurgeneeskunde. Tevens werd hij vegetariër en geheelonthouder, een keuze die bepalend is geweest voor zijn verdere leven en loopbaan. Nadat hij om gezondheidsredenen was overgeplaatst naar Brielle kwam hij in 1894 te werken bij de algemene dienst van Rijkswaterstaat in Den Haag. Hier ontwikkelde hij een systeem voor het opstellen van getijtafels voor de Nederlandse kust, het systeem-Ortt/De Bruin (1895), dat het negentig jaar heeft volgehouden. In 1899 verliet hij de dienst omdat hij eventuele werkzaamheden ten dienste van de haven van Den Helder als oorlogsvoorbereiding opvatte. Dit was niet verenigbaar met zijn nieuwe politieke opvattingen. Hij deed tevens afstand van zijn adellijke titel en erfenis en verliet de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij werd particulier secretaris van C. van der Hucht-Kerkhoven en raakte in deze functie sterk betrokken bij de Nederlandsche Bond ter Bestrijding van de Vivisectie, opgericht door het echtpaar Van der Hucht. Tot vlak voor zijn dood zou hij betrokken blijven bij de strijd tegen de vivisectie, in de vorm van rapporten, tijdschriftartikelen en brochures.

Christen-anarchist

Als propagandist voor vegetarisme en geheelonthouding komt Ortt in contact met de radicale jonge vleugel van de moderne richting in de Nederlandse Hervormde Kerk, die georganiseerd was in de Nederlandse Protestantenbond met als orgaan De Hervorming. Deze jongerenstroming stond sterk onder invloed van het godsdienstig-maatschappelijk denken van de Russische schrijver Leo Tolstoj, dat door volgelingen werd omschreven als christen-anarchistisch. Tolstoj zag de bergrede als de kern van de evangeliën, en hierin was weer de weerloosheid en het afwijzen van ieder geweld het belangrijkste principe. In 1897 scheidden deze jongeren zich af en gingen zij het blad Vrede uitgeven. Ortt schreef in het zelfde jaar Christelijk anarchisme, later in 1897 herdrukt onder de titel Het beginsel der liefde.

Ortts socialistische opvattingen zijn behalve door Tolstoj sterk beïnvloed door Frederik van Eeden, met wie hij sinds zijn jeugd contact had. Hij was betrokken bij de Vereniging [[Gemeenschappelijk Grondbezit]] die de oprichting en samenwerking van door de arbeiders zelf beheerde bedrijven nastreefde. Hij was enige tijd redacteur van het hierbij behorende tijdschrift De Pionier.

De Nederlandse christen-anarchisten organiseerden zich in de Vereniging Internationale Broederschap (het bleef een Nederlandse vereniging), die binnenlandse kolonisatie als eerste streven had: het gezamenlijk in gelijkheid en broederschap ondernemen van landbouw en nijverheid (in de geest van Jezus Christus, luidde de statutaire doelstelling). In 1899 werd een kolonie ingericht op schrale grond te Blaricum, aangekocht door de geestverwante hoogleraar Jac. van Rees, die zelf niet in de kolonie ging wonen. Betrokkenen waren onder anderen de theoretici J.K. van der Veer, Lodewijk van Mierop, Anne de Koe, S.C. Kylstra. De kolonie kende maar weinig vakmensen en zeker weinig vakmensen die de hooggestemde opvattingen van de oprichters ten volle deelden. Ortt was van 1902 tot 1903 in de kolonie betrokken bij de drukkerij en uitgeverij Vrede. Tijdens de spoorwegstaking van 1903 werden er vergaderingen van het stakingscomité op de kolonie gehouden. Dit was een doorn in het oog van de bevolking van Laren en Blaricum, die deze rode "grasvreters" (vegetariërs) en "naaktlopers" (men droeg geen hoed en soms zelfs geen sokken!) toch al wantrouwde. Een dronken menigte kwam brand stichten in de koloniegebouwen. de anarchistische kolonisten moesten onder bescherming van de gewapende overheidsmacht de benen nemen. Toen er zelfs sprake was van gewapende verdediging van de kolonie vertrokken de initiatiefnemers. Dit betekende tevens effectief het einde van de christen-anarchistische organisatie. Ortt liet in geschrifte blijken zijn zogenaamde geestverwanten meer dan zat te zijn en trok zich enige tijd terug. Ortt zou voornamelijk nog samenwerken met zijn vriend en medestrijder Lod. van Mierop, tot onverenigbaarheid van humeur tussen de wederzijdse echtgenotes aan de samenwerking een einde maakte.

Hij was een tijd redacteur van Vrede en het blad dat hier een voortzetting van was, De Vrije Mensch. In 1915 behoorde hij bij de ondertekenaren van het Dienstweigeringsmanifest, een oproep tot individuele dienstweigering die menigeen die het ondertekende kennis deed maken met het Nederlands gevangeniswezen. Ortt werd niet vervolgd, reden om juist het Nederlandse vervolgingssysteem aan te klagen (Het peil van ons rechtswezen, 1916). Hij heeft zich hierna niet meer ingezet voor enige organisatievorm van christen-anarchisten. Hij is niet betrokken geweest bij de nieuwe organisaties van religieus-anarchisten van na de Eerste Wereldoorlog.

Humanitair onderwijs en Rein Leven

Vanaf de oprichting in 1901 tot de opheffing in 1929 was Ortt (soms zijdelings) betrokken bij de Rein Leven-beweging. Deze organisatie hield zich bezig met het in geschrifte bestrijden van de onderling samenhangende euvelen der geslachtsziekten en prostitutie. Een van de middelen was de voor die tijd ongehoorde seksuele voorlichting, die steeds onder verwijzing naar rein geachte liefde werd gegeven. Eigenlijk was geslachtsverkeer alleen acceptabel als dit het verwekken van gewenste kinderen tot doel had. Dit sloot het gebruik van voorbehoedmiddelen uit en in de praktijk bedreven homoseksualiteit. Ortt heeft - in deze geest - niettemin een voorwoord geschreven bij wat als eerste Nederlandse voorlichtingsbrochure voor homoseksuelen wordt beschouwd (van de hand van geestverwant J.H.François, "Een Hunner"). De geheelonthouding was onlosmakelijk verbonden aan het reine leven. Ook was het voor de christen-anarchistische Rein-Leven-mensen onaanvaardbaar dat de vrouw in en door het huwelijk een ondergeschikte status kreeg. Ortt sloot als eerste in 1905 een min-of-meer als zodanig erkend "vrij huwelijk" met Tine Hinlópen. Het vrijwel onlosmakelijk verbonden geheel van vredesstreven, vegetarisme, vivisectiebestrijding en dierenbescherming, rein leven en geheelonthouding werd in zijn tijd als humanitaire stroming of humanitarisme aangeduid.

Dit humanitaire streven organiseerden Van Mierop en Ortt, nadat zij in 1908 naast elkaar waren gaan wonen in Soest, in de Stichting Chreestarchia (Heerschappij van het Beste). De stichting gaf boeken uit (onder andere de Rein Leven-bibliotheek) en richtte een school op humanitaire grondslag op, oorspronkelijk in Soest vlak bij de woning van de initiatiefnemers, de Engendaalschool, later Van der Huchtschool geheten. Ortt is vooral juist buiten Nederland bekend geworden als pedagoog, met name wat betreft zijn opvattingen over de noodzaak van seksuele voorlichting en zijn inleidingen tot het religieuze leven. Hij heeft ook sprookjesboeken en bijbelse verhalen in vrijzinnige geest voor kinderen en "de kleintjes" geschreven. Hij mocht vanwege zijn academische opleiding niet voor de lagere-schoolklas en kon dus alleen als schoolassistent werken bij de school die hij zelf opgericht heeft. Tot op hoge leeftijd hielp hij leerlingen met huiswerk ("Oom Felix").

Filosoof, spritisch theoreticus, humanitarist

Ortt hield zich niet bezig met experimenten, maar was wel overtuigd van de waarheid van het spiritisme. Zijn filosofische beschouwingen hebben deze overtuiging - nog wel eens tegen beter weten in - steeds als achtergrond. Hij heeft een monistische filosofie ontwikkeld op het grensvlak van theologie, filosofie, parapsychologie en natuurwetenschap, het pneumat-energetisch monisme. Het heeft geen school gemaakt. Naast het spiritisme speelt ook zijn natuurwetenschappelijke scholing in zijn beschouwingen mee. Hij was een van de eersten die in Nederland de relativiteitstheorie van Einstein voor een breed publiek uiteengezet heeft en daarbij in verband heeft gebracht met het spiritisme (De relativiteitstheorie van Einstein uiteengezet voor een wiskundig niet-geschoold publiek). Ortt was tot op hoge leeftijd redacteur van Spiritische bladen, het tijdschrijft van de vereniging van spiritisten Harmonia, en hield lezingen voor dit genootschap. Hij was van begin af aan betrokken bij de Nederlandse afdeling van de Society for Psychical Research.

In de strijd tegen de vivisectie botste hij enkele keren tegen medestanders die de verhalen over het martelen van dieren en de intenties van de vivisectoren erger wilden afschilderen dan te verantwoorden was. Hij stond er op dat de integriteit van de desbetreffende onderzoekers niet ter discussie werd gesteld en dat zij op hun eigen termen bestreden zouden worden. Dit leidde tot een scheuring in de anti-vivisectiebeweging. Ortt wilde deze laten samenwerken met de Nederlandsche Vereeniging voor Natuurgeneeswijze, waarbij hij ook van begin af aan betrokken was. Toen de voorman van deze vereniging, Hettema, aan de foute kant kwam te staan tijdens de Duitse bezetting distantieerde Ortt zich van de vereniging. De bezetting was ook verder een breekpunt: het principe van de weerloosheid en het de andere wang toekeren in de geest van Tolstoj leek hem met de verschrikkingen van het nazibewind eigenlijk niet verenigbaar. Een onuitgesproken rol kan gespeeld hebben dat zijn zoon Felix in een concentratiekamp vermoord is in 1944, na als actief verzetsman opgepakt te zijn geweest ("auf der Flucht erschossen").

Gedurende een groot deel van zijn actieve leven huisvestte hij het Vegetarisch Bureau dat voorlichting en tips gaf, een bibliotheek beheerde en was hij tevens redacteur van de Vegetarische Bode. Voor de VARA-radio heeft hij enkele programma's over het vegetarisme verzorgd en hij heeft kookboeken geschreven.

Literatuur - al dan niet zijdelings - over Ortt

Ariëns, Hans/ Laurens Berentsen & Frank Hermans, Religieus anarchisme in Nederland tussen 1918 en 1940: in het rijk der vrijheid, Zwolle 1984

Becker, Frans/ Johan Frieswijk, Bedrijven in eigen beheer - Kolonies en produktieve associaties in Nederland 1901-1958, Nijmegen 1976.

Boersen, Maria W.J.L., De kolonie van de Internationale Broederschap te Blaricum, Blaricum 1987.

Het getij en wij. Uitgave ter gelegenheid van de honderdste uitgave van Getijtafels voor Nederland, Den Haag 1996.

Harmsen, Ger, Blauwe en rode jeugd - Een bijdrage tot de geschiedenis van de Nederlandse jeugdbeweging tussen 1853 en 1940, Nijmegen 1973 (tweede druk).

Heyting, Lien, De wereld in een dorp - schilders, schrijvers en wereldverbeteraars in Laren en Blaricum 1880-1920, Amsterdam 1994.

Jans, Rudolf, Tolstoj in Nederland, Bussum 1952.

Kluveld, A., Reis door de hel der onschuldigen - de expressieve politiek van de Nederlandse anti-vivisectionisten, Amsterdam, 2000.

Perdeck, A., Nakend op de fiets, Den Haag 1967.

Raaij, André de, Onze god is een arbeider - de Nederlandse christen-anarchisten omstreeks de eeuwwisseling, Amsterdam 1989.

Raaij, André de, Droom en dimensie [nog te verschijnen].

Roo, André de, Natuurlijk, ethisch en gezond - vegetarisme en vegetariërs in Nederland 1894-1990, Amsterdam 1992.

(Geschreven als Wikipedialemma 2006)