Tuesday, March 10, 2009

Marten Jans van Houten

Overgenomen uit het Nederlands biografisch-letterkundig woordenboek, lemma van de hand van G.A. Wumkes. Ik hoop hier nog het een en ander aan toe te kunnen voegen binnenkort.

MARTEN JANS VAN HOUTEN, Fries mysticus, geboren te Rottevalle 6 februari 1801, overleden in de Friese Wilp 6 december 1879, zoon van een houthakker, werd als 12-jarige knaap moederloos, kreeg als boerenknecht plaats bij een roomse boer op de Linde onder Marum, huwde in 1826 met Grietje Pieters de Bij, die hem 8 kinderen schonk. Het echtpaar woonde achtereenvolgens te Houtigehage, Oudega in Smallingerland, Drachster Compagnie en de Friese Wilp. Des Zondags liep hij vaak uren ver om bij rechtzinnige leraars van naam zoals Ds. Werumeus Buning te Oostermeer en Ds. S. van Velzen te Drogeham zielevoedsel te halen, maar op den duur kon hij 't evenmin vinden in de Hervormde als in de Afgescheiden kerk.

Door het lezen van de geschriften van Tauler, Lodestein, Antoinette de Bourignon, Pierre Poiret, Jakob Boehme, Jacob Brill en Joh. Everhard werd hij geleid in de weg der mystiek. Hij begon nu omstreeks 1840 in zijn eigen woning te Oudega te oefenen. De pogingen van de Afgescheidenen om hem voor zich te winnen mislukten. Hij wou ‘losbandig’ blijven. In De Wilp heeft hij 36 jaar lang elke zondag tweemaal in zijn woning gepredikt voor allerlei mensen, die in de kerk geen bevrediging vonden. Hij heeft zijn denkbeelden neergelegd in een merkwaardig boek, getiteld Johannes 1:5. Het licht schijnt in de duisternis, maar de duisternis heeft hetzelve niet begrepen (De Leek, z.j.). Hij veroordeelt daarin alle plicht- en gewoontechristendom, allen wettische godsdienst en letterdienst, alle leer- en werkheiligheid. Het komt aan op een zijn in God. De mens moet zichzelf verliezen en worden als een ledig vat, dat God vervult. Doop en Avondmaal zijn hem ‘buitendingen’, die tot het wezen der zaak niet toedoen. Aan dit geschrift voegde hij toe Beknopte Grondslag voor alle Gezindten tot de leer der zaligheid nuttig tegen de dwaalleer onzer verwarde laatste dagen, die roepen: hier en daar is de Christus! Vragen van een Chr. Geref. predikant gedaan aan den landbouwer S. Pool te Grootegast op verzoek beantwoord door M.v. Houten, werkman te Wilp, wijlen meer dan veertig jaren Evangeliedienaar uit liefde om niet.

Na zijn dood viel zijn profetenmantel op de schouders van Eabele Gaukes Veenstra, die in de Friesche Wilp een kerkje liet bouwen en daarin zijn oefeningen hield. Zijn mystiek miste de gloed en de innigheid van zijn voorganger, maar zijn rede was meer beslepen. Hij bepaalde in zijn testament, dat zijn gebouw twintig jaar na zijn dood moest blijven staan. Was er dan nog geen opvolger, dan mocht het worden afgebroken. Voordat deze tijd verstreken was, moest het reeds wegens bouwvalligheid worden neergehaald. De meesten zijner volgelingen vergaderen thans in een nieuwe evangelisatie, die zich echter bij geen enkele bond of vereniging wenst aan te sluiten. Op hen staat hetzelfde mystieke stempel hunner voorgangers. Zij vertonen een nuance van Christendom, die men elders tevergeefs zoekt. Het zijn stille, ingetogen mensen, wie het te doen is om een nederige wandel voor God. Deze beweging kan worden beschouwd als de mystieke tak van het Friese Réveil.

- Zie ook hier.
Yn Frysk.

Tuesday, April 10, 2007

Christen-anarchisme

Het Wikipedia-lemma zoals ik dit een jaar geleden geschreven heb - ik heb geen verantwoordelijkheid want geen zeggenschap over wat er verder van gebakken is aldaar:

De kortst mogelijke omschrijving van anarchisme zou kunnen luiden; het streven naar de grootst mogelijke orde met de minst mogelijke dwang. Christen-anarchisten beroepen zich bij dit streven op (elementen van) het christendom, onder verwijzing niet alleen maar wel vaak van passages uit Jesaja en Micha en met beroep op de bergrede. Christen-anarchisten beroepen zich vaak op voorgangers uit de gehele geschiedenis van het christendom. Omdat het eigenlijk pas zinvol is te spreken van anarchisme in verband met de moderne staat kan men dit ook het best met betrekking tot het christen-anarchisme zeggen. De term is geïntroduceerd door de specialist in de gnosis, Eugen Heinrich Schmitt, in verband met Leo Tolstoj.

Een lijstje namen van mensen die de afgelopen twee eeuwen christendom en anarchisme of afwijzing van de staat op enigerlei wijze gecombineerd hebben:
Adin Ballou
Søren Kierkegaard
Leo Tolstoj

Tolstoj was geïnspireerd door de Doechoboren die op hun beurt weer door hem gesteund werden.

Van de Engelse tolstojaanse stroming rond het blad New Order is ongetwijfeld de bekendste schrijver
Ebenezer Howard, de theoreticus van de tuinstad

In Nederland was het protestantse christen-anarchisme oorspronkelijk georganiseerd in de Internationale Broederschap en rond het blad Vrede. Enkele namen:
Felix Louis Ortt
Lodewijk van Mierop
Louis Bähler
Margaretha Meijboom

In de Verenigde Staten kwam in de jaren dertig van de twintigste eeuw de Catholic Worker-beweging op. Deze combineert trouw aan de kerkelijke roomse hiërarchie met uitgesproken anarchisme. Enkele namen:
Dorothy Day
Peter Maurin
Amon Hennacy

Verwant: de Ploughshare-beweging onder wie
Daniel Berrigan
Philip Berrigan
Kees Koning

Enkele verschillende losse denkers:
Jacques Ellul
Vernard Eller
Dave Andrews
Paul Virilio

Van Karl Barth, de grootste protestantse theoloog van de twintigste eeuw, wordt wel gezegd dat zijn politiek-maatschappelijke oriëntatie naar het anarchisme neigde. De ontwikkeling van zijn theologie maakt het echter onmogelijk hem verder in verband te brengen met een van de eerder genoemden.

Wednesday, April 04, 2007

A brief look at the life of Felix Ortt, prominent Dutch christian anarchist



Felix Louis Ortt (Groningen 9 June 1866 - Soest 15 October 1959) is the most important theoretician of christian anarchism in the Netherlands. Should he be typified with one word it would probably be: philosopher. But there are no sharp borders between the specifications given below.

Hydrographer

Ortt was educated to be a civil engineer, specialised in hydrography. In 1887 he finished his studies at Delft Polytechnic School with a thesis on the shipworm (Teredo navalis). In line with family tradition he took up a post at Rijkswaterstaat (the department for the maintenance of dikes, roads, bridges and the navigability of canals). Working at the site where the new Merwede canal was being dug he caught malaria. As he writes himself he had been given up by regular medicine, but was cured by naturopathy. He duly also became a vegetarian and a teetotaller, a choice which would determine the course of his further life and career. After being transferred for health reasons to Brielle he was working in 1894 with the general service of Rijkswaterstaat in The Hague. Here he developed a system for the development of tide tables for the Dutch coast, the Ortt/De Bruin-system (1895), which would be used for the next ninety years. In 1899 he left the service because he considered possible future work for the development of the Den Helder marine harbour as a preparation for war. He could not combine this work with his newly developed political views. He also ceded his title as a member of the nobility and his heritage and left the Dutch Reformed Church, which he had served as a churchwarden. He became titular secretary to C. van der Hucht-Kerkhoven and in this function became heavily involved with the Dutch League against Vivisection (Nederlandsche Bond ter Bestrijding van de Vivisectie), founded by mr. and mrs. Van der Hucht. Until the end of his life he would be engaged in the struggle against vivisection, writing reports, articles and brochures.

Christian anarchist


As a propagandist for vegetarianism and total abstinence Ortt gets in touch with the radical young wing of the modernist current in the Dutch Reformed Church, organised in the Dutch Protestant League (Nederlandsche Protestantenbond) with its organ De Hervorming [Reformation]. This young current was heavily influenced by the religious and social thinking of the Russian author Leo Tolstoy, which by his followers was defined as christian anarchist. Tolstoy saw the Sermon on the Mount as the essence of the gospel, and of this he saw defencelessness and the complete renunciation of violence as the most important principle. In 1897 these young people separated from the Protestantenbond and started the journal Vrede (Peace). Later that year Ortt wrote Christelijk anarchisme (Christian anarchism), reprinted later in 1897 under the title Het beginsel der liefde (The priciple of love) – a plea for defencelessness.

Ortt’s socialist ideas were – apart from Tolstoy – strongly influenced by Frederik van Eeden, with whom he had been in touch since his youth. He was involved with the Vereeniging Gemeenschappelijk Grondbezit (League for the Common Possession of the Ground) which purported the foundation of industry and co-operation of the workers themselves in self-managed enterprises. For some time he was editor of the journal of the league, De Pionier (The Pioneer).

The Dutch christian anarchists organised in the Vereeniging Internationale Broederschap [Society of International Fraternity] (which remained a Dutch association), which had inland colonisation as its first aim: undertaking agriculture and industry together in equality and fraternity (in the spirit of Jesus Christ, according to the articles of the association). In 1899 a colony was started on poor soil in Blaricum, bought by the adherent professor Jac. van Rees, who did not join the colony himself. Participants were amongst others the theoreticians J.K. van der Veer, Lodewijk van Mierop, Anne de Koe, S.C. Kylstra. There were but few skilled craftsmen in the colony, and certainly very few craftsmen who fully shared the high ideals of the founders. Ortt from 1902 to 1903 was in the colony working with the printing office and the publishing house, and as a naturopath. During the Great Railway strike of 1903 the strike committee came together in the colony. This was a thorn in the eye to the population of nearby Laren and of Blaricum, which distrusted these red “grasseaters” (vegetarians) and “nudists” anyway (they did not wear hats and sometimes not even socks!) A drunken mob came to set the colony buildings on fire. The anarchist colonists had to flee under protection of the armed guard of the State. Afterwards some people considered armed defence against future attacks, which led to the departure of the founding group. It effectively also meant the end of the christian anarchist organisation. Ortt wrote a trilogy about the colony and left no doubt about his feelings about so-called kindred spirits and withdrew for some time. Ortt would in the future co-operate mainly with his friend and comrade Lod. van Mierop, until incompatiblity of humour of both men’s spouses ended their working together.

Ortt for a while was editor of Vrede and the continuation of the journal, De Vrije Mensch (The Free Human). In 1915 he was one of the signers of the Manifesto calling for Refusal of Military Service, a call for individual conscientious objection which made many a signer acquainted with the Dutch prison system. Ortt was not prosecuted, which led him to write an indictment against the Dutch system of prosecution (Het peil van ons rechtswezen, 1916 [The standard of our administration of justice]). After this he has not been involved with any form of organisation of relligious anarchists, he did not participate in the new organisations after the War.


Humanitarian education and the Chaste Life

From its founding in 1901 to the dissolution in 1929 Ortt was engaged in the Rein Leven-beweging (Movement for Chaste Living). This organisation struggled in word with the connected evils of venereal disease and prostitution. One of its means was the hitherto unheard-of sexual enlightenment, always given with reference to love which was considered to be chaste. Actually intercourse was only considered to be acceptable when it was intended for procreation. So preservatives and the practicing of homosexual love were anathema. In this spirit Ortt wrote the introduction to what is judged to be the first sex education brochure for homosexuals (written by the adherent J.H.François, "Een Hunner" [One of Them]). Abstention was indissolubly connected to the Chaste Life. To the christian anarchist Chaste Life-adherents it was unacceptable that women in and by marriage were given a status of a subjected human being. Ortt was the first to engage in a more or less officially recognised “free marriage” with Tine Hinlópen in 1905. (He had been officially married before). The well-nigh indissoluble complex of pacifism, vegetarianism, anti-vivisection and protection of animals, chaste living and teetotalism was referred to as the humanitarian current or humanitarianism in its days.

This humanitarian striving was organised by Van Mierop and Ortt, after they went living next to each other in Soest in 1908, in the Stichting Chreestarchia [Foundation for the Dominion of the Good]. The foundation was a publishing house (books published by the Chaste Life Movement, amongst others) and started a humanitarian school, originally in Soest near the houses of the founders, the Engendaalschool, later called Van der Huchtschool. Ortt has become especially well-known as a pedagogue outside of the Netherlands, particularly for his ideas about the needs to tell the facts of life and his introductions to religious life. He also wrote biblical stories and fairy tales in latitudinarian spirit for children and “the little ones”. As an academic he was not allowed to teach in prep school so he could only act as a school assistant at the school he had founded himself. At very high age he would still be helping pupils with their homework ("Uncle Felix").


Philosopher, spritist theoretician, humanitarist


Ortt did not involve with experiments, but was convinced of the truth of spiritism. His philosophical considerations always have this conviction – sometimes against his better judgement – as a background. He developed a monistic philosophy at the border area of theology, philosophy, parapsychology and physics, pneumat-energetic monism. It did not get a following. Besides spiritism his scientific education returns in his dissertations. He was one of the first to popularise Einstein’s theory of relativity, connecting it to the spiritual (De relativiteitstheorie van Einstein uiteengezet voor een wiskundig niet-geschoold publiek [Einstein’s theory of relativity explained to people unfamiliar with mathematics]). Until very high age Ortt was editor of Spiritische bladen, the journal of the association of spiritists Harmonia, and he regularly delivered lectures for this society. He was one of the co-founders of the Dutch branch of the Society for Psychical Research.

In the struggle against vivisection he collided a few times with partisans who wanted to exaggerate the stories about the torturing of animals and who wanted to depict the intentions of the vivisectors as worse than could responsably be told. He insisted that he integrity of researchers was not an issue for discussion and that they should be met at their own terms. This led to a split in the movement against vivisection. Ortt wanted it to co-operate with the Nederlandsche Vereeniging voor Nauurgeneeswijze [Dutch Association for Naturopathy], in which he also had been participating from the start. When the leading man of this association, Hettema, collaborated with the German occupation forces (1940-1945) Ortt distanced himself from the society. The occupation was a watershed at another point: the defencelessness and the turning of the other cheek in Tolstoy’s spirit in his opinion could not reasonably be maintained during the terror of the nazi regime. His son, also called Felix, had been killed in a concentration camp in 1944, after being caught as an active resister ("auf der Flucht erschossen").

A good part of his active life he housed the Vegetarian Bureau which gave information and tips, kept a lending library and he was editor of the Vegetarische Bode [Vegetarian Herald]. He presented some radio programmes for the social-democratic radio society VARA about vegetarianism and he wrote several cook books.

Wednesday, April 12, 2006

Felix Ortt


Felix Louis Ortt (Groningen 9 juni 1866 - Soest 15 oktober 1959) is de belangrijkste theoreticus van het christen-anarchisme in Nederland. Als hij met één woord getypeerd moet worden zou dit waarschijnlijk filosoof zijn. Er zijn geen scherpe grenzen tussen de beneden aangegeven aanduidingen.

Waterstaatkundige

Ortt is opgeleid tot civiel ingenieur, gespecialiseerd in de waterstaatkunde. In 1887 studeerde hij op de Polytechnische School te Delft af op de paalworm. Hij trad vervolgens naar familietraditie in dienst bij Rijkswaterstaat. Toen hij betrokken was bij de werkzaamheden aan het Merwedekanaal kreeg hij malaria. Hij was naar eigen zeggen afgeschreven door de reguliere geneeskunde, maar vond baat bij de natuurgeneeskunde. Tevens werd hij vegetariër en geheelonthouder, een keuze die bepalend is geweest voor zijn verdere leven en loopbaan. Nadat hij om gezondheidsredenen was overgeplaatst naar Brielle kwam hij in 1894 te werken bij de algemene dienst van Rijkswaterstaat in Den Haag. Hier ontwikkelde hij een systeem voor het opstellen van getijtafels voor de Nederlandse kust, het systeem-Ortt/De Bruin (1895), dat het negentig jaar heeft volgehouden. In 1899 verliet hij de dienst omdat hij eventuele werkzaamheden ten dienste van de haven van Den Helder als oorlogsvoorbereiding opvatte. Dit was niet verenigbaar met zijn nieuwe politieke opvattingen. Hij deed tevens afstand van zijn adellijke titel en erfenis en verliet de Nederlandse Hervormde Kerk. Hij werd particulier secretaris van C. van der Hucht-Kerkhoven en raakte in deze functie sterk betrokken bij de Nederlandsche Bond ter Bestrijding van de Vivisectie, opgericht door het echtpaar Van der Hucht. Tot vlak voor zijn dood zou hij betrokken blijven bij de strijd tegen de vivisectie, in de vorm van rapporten, tijdschriftartikelen en brochures.

Christen-anarchist

Als propagandist voor vegetarisme en geheelonthouding komt Ortt in contact met de radicale jonge vleugel van de moderne richting in de Nederlandse Hervormde Kerk, die georganiseerd was in de Nederlandse Protestantenbond met als orgaan De Hervorming. Deze jongerenstroming stond sterk onder invloed van het godsdienstig-maatschappelijk denken van de Russische schrijver Leo Tolstoj, dat door volgelingen werd omschreven als christen-anarchistisch. Tolstoj zag de bergrede als de kern van de evangeliën, en hierin was weer de weerloosheid en het afwijzen van ieder geweld het belangrijkste principe. In 1897 scheidden deze jongeren zich af en gingen zij het blad Vrede uitgeven. Ortt schreef in het zelfde jaar Christelijk anarchisme, later in 1897 herdrukt onder de titel Het beginsel der liefde.

Ortts socialistische opvattingen zijn behalve door Tolstoj sterk beïnvloed door Frederik van Eeden, met wie hij sinds zijn jeugd contact had. Hij was betrokken bij de Vereniging [[Gemeenschappelijk Grondbezit]] die de oprichting en samenwerking van door de arbeiders zelf beheerde bedrijven nastreefde. Hij was enige tijd redacteur van het hierbij behorende tijdschrift De Pionier.

De Nederlandse christen-anarchisten organiseerden zich in de Vereniging Internationale Broederschap (het bleef een Nederlandse vereniging), die binnenlandse kolonisatie als eerste streven had: het gezamenlijk in gelijkheid en broederschap ondernemen van landbouw en nijverheid (in de geest van Jezus Christus, luidde de statutaire doelstelling). In 1899 werd een kolonie ingericht op schrale grond te Blaricum, aangekocht door de geestverwante hoogleraar Jac. van Rees, die zelf niet in de kolonie ging wonen. Betrokkenen waren onder anderen de theoretici J.K. van der Veer, Lodewijk van Mierop, Anne de Koe, S.C. Kylstra. De kolonie kende maar weinig vakmensen en zeker weinig vakmensen die de hooggestemde opvattingen van de oprichters ten volle deelden. Ortt was van 1902 tot 1903 in de kolonie betrokken bij de drukkerij en uitgeverij Vrede. Tijdens de spoorwegstaking van 1903 werden er vergaderingen van het stakingscomité op de kolonie gehouden. Dit was een doorn in het oog van de bevolking van Laren en Blaricum, die deze rode "grasvreters" (vegetariërs) en "naaktlopers" (men droeg geen hoed en soms zelfs geen sokken!) toch al wantrouwde. Een dronken menigte kwam brand stichten in de koloniegebouwen. de anarchistische kolonisten moesten onder bescherming van de gewapende overheidsmacht de benen nemen. Toen er zelfs sprake was van gewapende verdediging van de kolonie vertrokken de initiatiefnemers. Dit betekende tevens effectief het einde van de christen-anarchistische organisatie. Ortt liet in geschrifte blijken zijn zogenaamde geestverwanten meer dan zat te zijn en trok zich enige tijd terug. Ortt zou voornamelijk nog samenwerken met zijn vriend en medestrijder Lod. van Mierop, tot onverenigbaarheid van humeur tussen de wederzijdse echtgenotes aan de samenwerking een einde maakte.

Hij was een tijd redacteur van Vrede en het blad dat hier een voortzetting van was, De Vrije Mensch. In 1915 behoorde hij bij de ondertekenaren van het Dienstweigeringsmanifest, een oproep tot individuele dienstweigering die menigeen die het ondertekende kennis deed maken met het Nederlands gevangeniswezen. Ortt werd niet vervolgd, reden om juist het Nederlandse vervolgingssysteem aan te klagen (Het peil van ons rechtswezen, 1916). Hij heeft zich hierna niet meer ingezet voor enige organisatievorm van christen-anarchisten. Hij is niet betrokken geweest bij de nieuwe organisaties van religieus-anarchisten van na de Eerste Wereldoorlog.

Humanitair onderwijs en Rein Leven

Vanaf de oprichting in 1901 tot de opheffing in 1929 was Ortt (soms zijdelings) betrokken bij de Rein Leven-beweging. Deze organisatie hield zich bezig met het in geschrifte bestrijden van de onderling samenhangende euvelen der geslachtsziekten en prostitutie. Een van de middelen was de voor die tijd ongehoorde seksuele voorlichting, die steeds onder verwijzing naar rein geachte liefde werd gegeven. Eigenlijk was geslachtsverkeer alleen acceptabel als dit het verwekken van gewenste kinderen tot doel had. Dit sloot het gebruik van voorbehoedmiddelen uit en in de praktijk bedreven homoseksualiteit. Ortt heeft - in deze geest - niettemin een voorwoord geschreven bij wat als eerste Nederlandse voorlichtingsbrochure voor homoseksuelen wordt beschouwd (van de hand van geestverwant J.H.François, "Een Hunner"). De geheelonthouding was onlosmakelijk verbonden aan het reine leven. Ook was het voor de christen-anarchistische Rein-Leven-mensen onaanvaardbaar dat de vrouw in en door het huwelijk een ondergeschikte status kreeg. Ortt sloot als eerste in 1905 een min-of-meer als zodanig erkend "vrij huwelijk" met Tine Hinlópen. Het vrijwel onlosmakelijk verbonden geheel van vredesstreven, vegetarisme, vivisectiebestrijding en dierenbescherming, rein leven en geheelonthouding werd in zijn tijd als humanitaire stroming of humanitarisme aangeduid.

Dit humanitaire streven organiseerden Van Mierop en Ortt, nadat zij in 1908 naast elkaar waren gaan wonen in Soest, in de Stichting Chreestarchia (Heerschappij van het Beste). De stichting gaf boeken uit (onder andere de Rein Leven-bibliotheek) en richtte een school op humanitaire grondslag op, oorspronkelijk in Soest vlak bij de woning van de initiatiefnemers, de Engendaalschool, later Van der Huchtschool geheten. Ortt is vooral juist buiten Nederland bekend geworden als pedagoog, met name wat betreft zijn opvattingen over de noodzaak van seksuele voorlichting en zijn inleidingen tot het religieuze leven. Hij heeft ook sprookjesboeken en bijbelse verhalen in vrijzinnige geest voor kinderen en "de kleintjes" geschreven. Hij mocht vanwege zijn academische opleiding niet voor de lagere-schoolklas en kon dus alleen als schoolassistent werken bij de school die hij zelf opgericht heeft. Tot op hoge leeftijd hielp hij leerlingen met huiswerk ("Oom Felix").

Filosoof, spritisch theoreticus, humanitarist

Ortt hield zich niet bezig met experimenten, maar was wel overtuigd van de waarheid van het spiritisme. Zijn filosofische beschouwingen hebben deze overtuiging - nog wel eens tegen beter weten in - steeds als achtergrond. Hij heeft een monistische filosofie ontwikkeld op het grensvlak van theologie, filosofie, parapsychologie en natuurwetenschap, het pneumat-energetisch monisme. Het heeft geen school gemaakt. Naast het spiritisme speelt ook zijn natuurwetenschappelijke scholing in zijn beschouwingen mee. Hij was een van de eersten die in Nederland de relativiteitstheorie van Einstein voor een breed publiek uiteengezet heeft en daarbij in verband heeft gebracht met het spiritisme (De relativiteitstheorie van Einstein uiteengezet voor een wiskundig niet-geschoold publiek). Ortt was tot op hoge leeftijd redacteur van Spiritische bladen, het tijdschrijft van de vereniging van spiritisten Harmonia, en hield lezingen voor dit genootschap. Hij was van begin af aan betrokken bij de Nederlandse afdeling van de Society for Psychical Research.

In de strijd tegen de vivisectie botste hij enkele keren tegen medestanders die de verhalen over het martelen van dieren en de intenties van de vivisectoren erger wilden afschilderen dan te verantwoorden was. Hij stond er op dat de integriteit van de desbetreffende onderzoekers niet ter discussie werd gesteld en dat zij op hun eigen termen bestreden zouden worden. Dit leidde tot een scheuring in de anti-vivisectiebeweging. Ortt wilde deze laten samenwerken met de Nederlandsche Vereeniging voor Natuurgeneeswijze, waarbij hij ook van begin af aan betrokken was. Toen de voorman van deze vereniging, Hettema, aan de foute kant kwam te staan tijdens de Duitse bezetting distantieerde Ortt zich van de vereniging. De bezetting was ook verder een breekpunt: het principe van de weerloosheid en het de andere wang toekeren in de geest van Tolstoj leek hem met de verschrikkingen van het nazibewind eigenlijk niet verenigbaar. Een onuitgesproken rol kan gespeeld hebben dat zijn zoon Felix in een concentratiekamp vermoord is in 1944, na als actief verzetsman opgepakt te zijn geweest ("auf der Flucht erschossen").

Gedurende een groot deel van zijn actieve leven huisvestte hij het Vegetarisch Bureau dat voorlichting en tips gaf, een bibliotheek beheerde en was hij tevens redacteur van de Vegetarische Bode. Voor de VARA-radio heeft hij enkele programma's over het vegetarisme verzorgd en hij heeft kookboeken geschreven.

Literatuur - al dan niet zijdelings - over Ortt

Ariëns, Hans/ Laurens Berentsen & Frank Hermans, Religieus anarchisme in Nederland tussen 1918 en 1940: in het rijk der vrijheid, Zwolle 1984

Becker, Frans/ Johan Frieswijk, Bedrijven in eigen beheer - Kolonies en produktieve associaties in Nederland 1901-1958, Nijmegen 1976.

Boersen, Maria W.J.L., De kolonie van de Internationale Broederschap te Blaricum, Blaricum 1987.

Het getij en wij. Uitgave ter gelegenheid van de honderdste uitgave van Getijtafels voor Nederland, Den Haag 1996.

Harmsen, Ger, Blauwe en rode jeugd - Een bijdrage tot de geschiedenis van de Nederlandse jeugdbeweging tussen 1853 en 1940, Nijmegen 1973 (tweede druk).

Heyting, Lien, De wereld in een dorp - schilders, schrijvers en wereldverbeteraars in Laren en Blaricum 1880-1920, Amsterdam 1994.

Jans, Rudolf, Tolstoj in Nederland, Bussum 1952.

Kluveld, A., Reis door de hel der onschuldigen - de expressieve politiek van de Nederlandse anti-vivisectionisten, Amsterdam, 2000.

Perdeck, A., Nakend op de fiets, Den Haag 1967.

Raaij, André de, Onze god is een arbeider - de Nederlandse christen-anarchisten omstreeks de eeuwwisseling, Amsterdam 1989.

Raaij, André de, Droom en dimensie [nog te verschijnen].

Roo, André de, Natuurlijk, ethisch en gezond - vegetarisme en vegetariërs in Nederland 1894-1990, Amsterdam 1992.

(Geschreven als Wikipedialemma 2006)